Oekraïne 2016

Oekraïne 2016

Werkbezoek Pastoraal Fonds aan Oekraïne van 28 april t/m 7 mei 2016

Dit is mijn eerste reis met het Pastoraal Fonds en mij is gevraagd daar een kort verslag over te schrijven. Dat doe ik graag:

Al zeer veel jaren wordt de reis naar Oekraïne gemaakt door de leden van het Pastoraal Fonds en deze keer mag ik, Ina van Laar, ook mee. Sinds eind vorige jaar maak ik namelijk deel uit van het Pastoraal Fonds. Alle leden van het Pastoraal Fonds (Henk Maat, Jan Lindhout, Astrid Batenburg, Fred de Leeuw en ikzelf (Ina van Laar) maken de reis en daarnaast gaat er nog een tolk mee, Mária Beuving. We gaan naar het gedeelte in Oekraïne dat de Karpaten wordt genoemd en waar voornamelijk Hongaars wordt gesproken. Wij spreken geen Hongaars en zij spreken geen enkele andere taal, waardoor een tolk dus echt noodzakelijk is.

Het is een reis van 1800 km, die met de auto (lees bus) wordt afgelegd. Vooraf moeten een groot aantal voorbereidingen worden getroffen. Zo moeten hotels worden geboekt voor de overnachtingen, alles wat moet/kan worden meegenomen – zoals een cadeautje voor de gastgezinnen, speelgoed voor de kleuterscholen, medische hulpmiddelen voor de doktersposten – moet worden uitgezocht en verpakt. Er gaat bij elkaar heel wat tijd inzitten voor je uiteindelijk kan vertrekken.

Dat doen we op donderdag 28 april ’s nachts om 04.00 uur. Eerst gaat de rit naar Druten om de tolk op te halen en dan rijden maar, vele urenlang. Met drie goede chauffeurs, die elkaar steeds afwisselen, hebben wij (vrouwen) geen enkele behoefte ook te rijden. Wij zitten vrij comfortabel op de achterbanken. Ik vind het zeker geen vervelende reis, oké, wel veel snelweg, maar dat schiet snel op, tenminste tot de Oekraïense grens. Na twee uur en een kwartier wachten kunnen we verder. Helaas houden vanaf de Hongaars/Oekraïense grens ook de goede wegen op. We hebben wat gehobbeld en geslalomd om gaten te ontwijken. We komen aan bij ons gastgezin in Gát, Zoltán en Irén, die erg blij zijn ons weer te zien. De dames slapen altijd bij dit gastgezin, terwijl de heren een logeeradres bij József hebben. Alle maaltijden worden wel gezamenlijk gebruikt. Vanaf het allereerste begin moet de tolk alles vertalen, voor iedereen die wat wil zeggen. Dat is wel lastig als iedereen tegelijk iets wil zeggen. Gelukkig zijn we met z’n zessen waardoor de anderen ook in het Nederlands met elkaar kunnen praten. Mijn petje af voor de tolk, wat een zware opgave.

Vroeg naar bed – dat hebben we overigens elke dag gedaan – en dan een dagje uit met alle contactpersonen uit de omliggende dorpen. Het is een gelegenheid om elkaar te spreken en algemeenheden uit te wisselen. Ook de contactpersonen wisselen ervaringen onderling uit, want zo vaak zien ze elkaar niet (alleen als de hulptransporten met kleding aankomen). Iedereen heeft een rood fleecevest aan met embleem van het Pastoraal Fonds. Toch een gezelschap van zo’n twintig personen. Leuk om deze mensen te leren kennen, maar ook nu weer…. elk woord wat je met elkaar wilt praten moet via de tolk. We bezoeken eerst een burcht in Munkács op zo’n 25 kilometer van Gát. We rijden met de contactpersonen mee. Onderweg wordt weinig gezegd door de taalbarrière. Ter plaatse blijken een aantal contactpersonen ook voor het eerst de burcht te bezoeken.
Na dit bezoek rijden we de Karpaten in en wordt een plekje gezocht om te BBQ-en. Dat zoeken heeft wat voeten in de aarde. Na anderhalf uur rijden wordt uiteindelijk toch op een plekje gevonden, een vuurtje gemaakt en de tafel gedekt. Er staan in het bos speciale picknicktafels met een dakje. Onze contactpersonen hebben alles voorbereid; wij hebben heerlijk gegeten van het spek, brood, tomaten, komkommers, radijsjes, enz.

Zondag is een kerkbezoek aan de Reformatorische kerk, waar na de preek, de kinderen optreden omdat het Moederdag is. De kinderen zingen en zeggen gedichten op. De hele kerk zit vol. Henk houdt een korte toespraak voor de gemeente. Daarna is er het gesprek met de Diaconie van de Reformatorische kerk. ’s Middags hebben we het kerkhof bezocht waar een mortuarium moet komen. Dat is er nu niet, maar is wel noodzakelijk. In het hele dorp is geen mogelijkheid de overledene tijdelijk op te baren. Dat geeft vooral in de hete zomers heel veel problemen.

Aan het Pastoraal Fonds is gevraagd een financiële bijdrage leveren. Met onze westerse ogen gezien, ziet dit kerkhof er heel bijzonder uit. Het lijkt één grote kleurige bloemenpracht, maar dan wel van kunstbloemen, die in alle mogelijke stukjes zijn opgemaakt.

In de volgende vier dagen bezoeken we de contactpersonen en de projecten die we steunen: kleuterscholen (kinderdagverblijven), doktersposten, middenscholen, de burgemeester van Gát, etc. en bij dit alles horen ook gesprekken. De gesprekken zijn in Sassenheim voorbereid en worden gevoerd aan de hand van vragen (deze staan zowel in het Nederlands als in het Hongaars op papier), die vroegtijdig aan de gesprekspartners zijn verstuurd. Zij kunnen zich dan ook goed voorbereiden. Ja inderdaad, de gesprekken gaan steeds allemaal via die ene tolk. Na elk gesprek volgt het controleren van de financiële administratie door Jan. De financiële administratie wordt door de contactpersonen in aparte schriftjes bijgehouden. Dit blijkt al jaren goed te werken.

Wat me opvalt is dat de kleuterscholen hier anders zijn dan bij ons. De kinderen kunnen al naar de kleuterschool vanaf 2 jaar, bij één al vanaf 1,5 jaar. Het zijn eigenlijk kinderdagverblijven. Kinderen kunnen al vanaf 7.00 uur worden gebracht, ze eten op school en slapen allemaal op school van 11:45 uur tot tegen 15:00 uur. De kleine kleuterscholen hebben twee groepen, één van 2-4 jaar en één van 4-6 jaar. Ook de grotere kinderen slapen tussen de middag. Alle kinderen uit één groep slapen op dezelfde zaal in keurig opgestelde bedjes. Op de muur zijn prachtige tekeningen gemaakt met een voorstelling uit een sprookje. Ik heb begrepen dat de kinderen ook echt slapen en elkaar niet wakker houden. Ze gaan ’s avonds wel wat later naar bed. De school duurt tot half 6. Door de jaren heen is met hulp van het Pastoraal Fonds heel veel in de scholen verbeterd en zien de scholen er over het algemeen heel netjes uit. Maar wel met een globale blik. In detail valt er toch nog veel te verbeteren, bv een vloer die nodig aan vervanging toe is, een wand die geverfd moet worden, vooral het sanitair heeft hier veel te lijden van de slechte kwaliteit water.

Ook de doktersposten die we ondersteunen hebben we bezocht. Ook deze zijn niet te vergelijken met onze doktersposten hier. Ik zou haast zeggen dat deze doktersposten nog meer hulp nodig hebben dan de scholen. Aan veel is gebrek. Wat vooral duidelijk is dat haast nergens geld voor is en het er ook niet naar uit ziet dat er geld komt. Wat voor ons zo normaal is, is daar niet zo. Een dokterspost heeft bijvoorbeeld een commode gekregen, een metalen onderstel met een groot blad met een opstaand randje aan de zijkant. Bovendien ligt het blad los op het onderstel waardoor de verpleegkundige ‘deze commode’ niet durft te gebruiken.  Een commode is voor ons een ladekast met daarop een aankleedkussen waar de baby op wordt gelegd. Wat een andere wereld en wat hebben wij het hier goed.

Op een school vertelt men ons dat de aankomende winter het gas zal worden afgesloten en zij weer moeten gaan stoken op kolen en hout. Ook het salaris is gehalveerd (en het is al zo weinig). Veel mannen werken in het buitenland om toch wat te verdienen en zijn dus bijna nooit thuis. Ik denk: “Wat hebben deze mensen het zwaar en wat hebben ze onze hulp hard nodig”. Wat mij het meest getroffen heeft is dat de mensen voor hun toekomst maar één woord gebruiken: “Uitzichtloos”. Dat zou bij niemand zo mogen zijn!
Maar …….. wat is iedereen gastvrij. Op alle mogelijke manieren willen ze ons van dienst zijn, wat in onze ogen best wat minder mag. Het gaat dan vooral om eten (dat verbouwen de meeste mensen zelf) en drinken (iedereen maakt zijn eigen wijn). Eén woord hebben ze vaak van ons gehoord: “Ietsepietsie” en kunnen dat inmiddels prima nazeggen.
Dan is het al weer tijd voor de terugreis. Dit is een kleine samenvatting van mijn indrukken van mijn eerste reis. Ik ben blij dat ik er ben geweest en goed heb kunnen zien waar we in Kringloopwinkel Op Dreef voor werken.

Fijn dat we deze mensen toch een beetje kunnen helpen, want duidelijk is wel dat dát hard nodig is.

Ina van Laar, mei 2016